In een tijd waarin zelfregulatie en doelgericht gedrag centraal staan in zowel persoonlijke ontwikkeling als professionele effectiviteit, groeit de belangstelling voor technieken die gedragsverandering ondersteunen. Een frequent ingezet model hiertoe is het WOOP-model, ontwikkeld door Gabriele Oettingen. In tegenstelling tot het idee dat positief denken leidt tot succes, stelt Oettingen dat dit zelfs contraproductief kan zijn als het losstaat van realistische obstakels en een gedegen plan van aanpak. WOOP (Wish, Outcome, Obstacle, Plan) is ontworpen om mensen te helpen hun doelen effectiever te realiseren door mentale contrasting te combineren met implementatie-intenties.
Grondslagen van het WOOP-model
Het WOOP-model is gebaseerd op twee pijlers binnen de ‘motivatiepsychologie’, namelijk:
- Mentale contrasting
Mentale contrasting betreft een techniek waarbij een individu eerst een gewenste toekomst visualiseert en vervolgens reflecteert op de obstakels in de huidige situatie die het realiseren van deze toekomst in de weg staan (Oettingen, 2012). Deze mentale confrontatie leidt tot verhoogde cognitieve energie en doelbinding, mits het doel als haalbaar wordt ervaren (Oettingen et al., 2001). - Implementatie-intenties (if-then plannen)
Deze strategie, ontwikkeld door Peter Gollwitzer, houdt in dat mensen specifieke plannen formuleren in de vorm van: “Als situatie X zich voordoet, dan zal ik gedrag Y uitvoeren.” Deze structuur vergroot de kans op automatisch gedrag doordat het mentale associaties activeert tussen context en actie (Gollwitzer & Sheeran, 2006).
Door de genoemde technieken te integreren, helpt WOOP mensen om niet alleen te dromen, maar ook om obstakels onder ogen te zien en gerichte actie te ondernemen.

Hoe pas je het WOOP-model toe?
WOOP kan toegepast worden in uiteenlopende contexten: persoonlijke ontwikkeling, studieplanning, gedragsverandering in de gezondheidszorg, en zelfs strategisch leiderschap. Het stappenplan is onderstaand beknopt weergegeven.
Stap 1 – Wish (Wens formuleren)
De eerste stap is het identificeren van een betekenisvolle, maar realistische wens of doel. Het gaat om iets dat belangrijk is voor jou, dat binnen je invloedsfeer ligt en dat binnen een bepaalde tijd gerealiseerd kan worden.
Voorbeeld: “Ik wil elke ochtend starten met geconcentreerd werken aan mijn belangrijkste taak.”
Stap 2 – Outcome (Visualiseer het beste resultaat)
Stel je de best mogelijke uitkomst voor. Hoe zou het voelen als deze wens werkelijkheid wordt? Deze stap activeert motivatie en emotionele betrokkenheid.
“Ik voel me voldaan, mijn werkdag start effectief, en ik ervaar minder stress.”
Stap 3 – Obstacle (Herken het belangrijkste interne obstakel)
Identificeer het voornaamste obstakel binnen jezelf dat je doel in de weg staat. Dit is vaak een gewoonte, emotie of overtuiging – geen externe factor.
“Ik heb de neiging om mijn telefoon te pakken of mijn inbox te checken zodra ik begin.”
Stap 4 – Plan (Ontwikkel een ‘als-dan’ plan)
Maak een implementatie-intentie. Stel een concrete, uitvoerbare actie vast die je onderneemt zodra het obstakel zich voordoet.
“Als ik de neiging voel om mijn inbox te openen, dan start ik onmiddellijk mijn timer van 30 minuten en open ik mijn werkdocument.”
Deze strategie maakt gedrag deels automatisch en verhoogt de kans dat het gewenste gedrag ook daadwerkelijk plaatsvindt.
Empirische evidentie voor effectiviteit
Het WOOP-model is uitgebreid onderzocht in klinische, educatieve en zakelijke contexten. Onderstaand een greep uit de belangrijkste bevindingen:
- Onderwijs: Duckworth et al. (2011) toonden aan dat WOOP bij adolescenten leidde tot hogere discipline, betere planningsvaardigheden en verhoogde academische prestaties.
- Gezondheid: Studies lieten zien dat WOOP effectief is bij het bevorderen van lichaamsbeweging, gezonde voeding en stoppen met roken (Stadler et al., 2009).
- Werkvloer: In werkomgevingen helpt WOOP bij het verhogen van productiviteit, het reduceren van uitstelgedrag, en het stimuleren van leiderschapsontwikkeling (Oettingen & Gollwitzer, 2010).
Ook is aangetoond dat WOOP doelgerichtheid versterkt bij mensen met lage zelfcontrole of een negatieve mindset, omdat het negatieve gevoelens integreert in het besluitvormingsproces in plaats van deze te onderdrukken.
Welke kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij het WOOP-model?
Hoewel WOOP zinvol kan zijn, zijn er ook enkele kanttekeningen te plaatsen:
- Cognitieve complexiteit: Het identificeren van de juiste interne obstakels vereist reflectieve vaardigheden die niet bij iedereen vanzelfsprekend zijn. Zonder begeleiding kunnen mensen oppervlakkige obstakels benoemen die niet de kern raken.
- Effectiviteit afhankelijk van haalbaarheid: De techniek werkt vooral goed bij doelen die als realistisch worden gezien. Bij irreële doelen leidt WOOP eerder tot goal disengagement, wat op zichzelf nuttig kan zijn, maar niet altijd het gewenste resultaat is (Oettingen, 2012).
- Culturele bias: De meeste onderzoeken zijn uitgevoerd in Westerse, individualistische samenlevingen. In collectieve culturen waar doelen sterk verweven zijn met groepsnormen of externe verplichtingen, kan WOOP minder effectief zijn of aanpassing vereisen (Morling et al., 2002).
- Gebrek aan externe oplossingsstrategieën: WOOP focust vooral op zelfregulatie en interne belemmeringen, terwijl sommige situaties structurele of sociale aanpassingen vragen (denk aan werkdruk, armoede of machtsdynamiek). In die context is aanvullende interventie vereist.
Conclusie
Het WOOP-model biedt een krachtig en evidence-based alternatief voor louter positief denken. Door de combinatie van mentale contrasting en implementatie-intenties, helpt het mensen om realistische doelen te stellen, innerlijke obstakels te identificeren en concrete actieplannen te formuleren. De wetenschappelijke onderbouwing is robuust en toepasbaar in uiteenlopende contexten. Tegelijkertijd vraagt de effectiviteit van WOOP om reflectieve vermogens, realistische doelen en cultureel bewustzijn. Daarmee is het model geen wondermiddel, maar een waardevol instrument binnen het bredere domein van gedragsverandering en zelfsturing.
LITERATUUR
- Duckworth, A. L., Grant, H., Loew, B., Oettingen, G., & Gollwitzer, P. M. (2011). Self-regulation strategies improve self-discipline in adolescents: Benefits of mental contrasting and implementation intentions. Educational Psychology, 31(1), 17–26.
- Gollwitzer, P. M., & Sheeran, P. (2006). Implementation intentions and goal achievement: A meta-analysis of effects and processes. Advances in Experimental Social Psychology, 38, 69–119.
- Morling, B., Kitayama, S., & Miyamoto, Y. (2002). Cultural practices emphasize influence in the United States and adjustment in Japan. Personality and Social Psychology Bulletin, 28(3), 311–323.
- Oettingen, G. (2012). Future thought and behaviour change. European Review of Social Psychology, 23(1), 1–63.
- Oettingen, G., & Gollwitzer, P. M. (2010). Strategies of setting and implementing goals: Mental contrasting and implementation intentions. In J. E. Maddux & J. P. Tangney (Eds.), Social psychological foundations of clinical psychology (pp. 114–135). Guilford Press.
- Oettingen, G., Pak, H., & Schnetter, K. (2001). Self-regulation of goal setting: Turning free fantasies about the future into binding goals. Journal of Personality and Social Psychology, 80(5), 736–753.
- Stadler, G., Oettingen, G., & Gollwitzer, P. M. (2009). Physical activity in women: Effects of a self-regulation intervention. American Journal of Preventive Medicine, 36(1), 29–34.
Winstgevendheid verhogen en uw bedrijf in waarde laten toenemen?
UBS Business Value Creation Services ondersteunt organisaties bij het verhogen van winst- en bedrijfswaarde. Ons team focust zich hierbij op domeinen die de grootste impact hebben op het bedrijfsresultaat. Lees meer →




Reageer op dit bericht