Kennisbank

Merger motives volgens Trautwein

Trautwein (1990) identificeert verschillende motieven voor fusies welke bedrijven aanzetten tot overnames en samenvoegingen. Deze motieven omvatten het vergroten van marktaandeel en marktmacht, het realiseren van operationele en financiële synergieën alsmede en het verbeteren van de efficiëntie. Voorts spelen de belangen van managers, zoals het uitbreiden van hun invloed en het maximaliseren van persoonlijke voordelen, een cruciale rol. Ook benadrukt Trautwein dat fusies veelal het resultaat zijn van organisatorische processen en economische verstoringen, wat leidt tot dynamische veranderingen in de markt. Fusies kunnen dan ook worden ingedeeld naar motief. In dit artikel worden de motieven voor fusies volgens Trautwein weergegeven middels onderstaand tabel, gevolgd door een beknopte toelichting van de theorie die hier als grondslag geldt.

 
  1. Monopoly Theorie: Deze theorie zet uiteen dat fusies en overnames worden uitgevoerd om een groter marktaandeel en marktmacht te bereiken, wat kan worden gerealiseerd door horizontale fusies en overnames.

  2. Efficiëntietheorie: Deze theorie draait om het synergetische effect. Er wordt aangenomen dat het bundelen van middelen, zowel het overnemende als het overgenomen bedrijf, helpt om financiële synergie, operationele synergie en managementsynergie te realiseren.

  3. Waarderingstheorie: Deze theorie beschouwt een fusie als een investeringsplan voor de overnemer. Veronderstelt wordt dat de overnemer betere informatie heeft over het doelwit in vergelijking met de aandelenmarkt alsook dat deze informatie zal worden weerspiegeld in het bod op het doelwit.

  4. Empire Building Theorie: Deze theorie is voorstander van de uitbreiding van het ‘rijk’ in plaats van het creëren van rijkdom voor de aandeelhouders. Binnen deze theorie ligt de focus van managers op het maximaliseren van hun eigen nut.

  5. Proces Theorie: Deze theorie beschouwt een fusie als een resultaat van processen en derhalve niet als een uitkomst van rationele keuzes. De processen worden beschouwd als gereguleerd door organisatorische routines, politieke macht en de informatieverwerkingscapaciteiten van de organisatie.

  6. Verstoringstheorie: Volgens deze theorie worden fusies veroorzaakt door economische verstoringen en resulteren in fusiegolven.

  7. Raider Theorie: Deze theorie wordt gevolgd door niet-beursgenoteerde bedrijven. Deze theorie stelt dat ongewenste overnames (raids) door niet-genoteerde bedrijven plaatsvinden om liquiditeitsbehoeften van zwakkere bedrijven te vervullen, waarbij de overnemende partij een controlerend belang verwerft tegen een lagere waardering.

LITERATUUR

Trautwein, F. (1990). Merger motives and merger prescriptions. Strategic Management Journal, 11(4), 283-295.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie

Voor vragen kunt u contact opnemen met de redactie via info[at]managementplatform.nl of bel +(31)6-57912496.

Hebt u inhoudelijke vragen en/of zoekt u ondersteuning bij een organisatievraagstuk?
Neem ook dan gerust contact met ons op. Een team van adviseurs staat u voor u klaar.

Reageer op dit bericht

Klik hier om een reactie achter te laten