In Zuidoost-Azië wordt het begrip good faith – goede trouw – in zakelijke en juridische context regelmatig opgeworpen, zo ook in Brunei Darussalam. Zowel in onderhandelingen, joint-ventures, distributieafspraken als in investeringscontracten benadrukken partijen vaak dat samenwerking “in good faith” moet verlopen. Deze verwijzing wekt de indruk dat er een breed gedragen juridische verplichting bestaat om eerlijk, loyaal en constructief te handelen.
Toch blijkt in de praktijk dat de betekenis van good faith in de regio sterk verschilt per jurisdictie. Sommige landen kennen het als algemene civielrechtelijke norm (zoals Singapore in bepaalde contexten), terwijl andere rechtsstelsels terughoudender zijn. Deze verschillen roepen voor buitenlandse ondernemers en investeerders vragen op, namelijk wat de juridische status van good faith is.
Dit artikel verschaft een beknopt overzicht van hoe good faith binnen het Bruneise contractenrecht wordt geïnterpreteerd, welke beperkingen gelden en waarom contractvorming hier zonder expliciete bepalingen een aanzienlijk juridisch risico kan opleveren.
Wettelijk kader: de Contracts Act (Cap. 106)
Het contractenrecht van Brunei is primair gebaseerd op de Indian Contract Act 1872, geïmplementeerd als de Contracts Act (Cap. 106). Binnen deze wet komt het begrip good faith slechts beperkt voor en kan worden beschouwd als een exoneratie- of beschermingsnorm, niet als een algemene verplichting voor contractspartijen. Twee bepalingen zijn hierbij relevant:
- Section 223 – Acts done by an agent in good faith
Wanneer een agent in goede trouw handelt binnen de opdracht, moet de principaal de agent vrijwaren voor gevolgen, ook als derden schade lijden - Section 225 – Agent not liable for principal’s misconduct
Een agent is niet aansprakelijk voor wanprestatie van de principaal wanneer hij in goede trouw heeft gehandeld.
In beide gevallen fungeert “good faith” dus als bescherming voor agenten binnen een vertrouwensrelatie — niet als algemene norm tussen willekeurige contractspartijen.
Geen algemene contractuele verplichting tot goede trouw
In tegenstelling tot de Nederlandse redelijkheid en billijkheid, de Duitse Treu und Glauben, of moderne ontwikkelingen binnen het Engelse recht, kent Brunei géén algemene “duty of good faith”.
Common-law-logica domineert: partijen zijn vrij hun eigen commerciële belangen te volgen, zolang zij geen verplichtingen schenden of frauderen. De rechter zal niet snel aannemen dat partijen verplicht waren tot loyaal of eerlijk handelen, tenzij dit uitdrukkelijk in het contract is vastgelegd.
Onder de Civil Law Act (Cap. 3) volgt Brunei voor contractuitleg in principe de Engelse common law, tenzij specifieke wetgeving anders voorschrijft. Daarmee wordt bevestigd dat er geen impliciete plicht tot goede trouw bestaat.
Waar good faith wel betekenis heeft in het contractenrecht
Hoewel er geen algemene verplichting bestaat, kan het begrip in drie specifieke situaties wel degelijk relevant zijn:
1. Contractinterpretatie bij ambiguïteit
Rechters kunnen het gedrag van partijen in goede trouw meewegen bij het uitleggen van onduidelijke contractsbepalingen. Maar dit is ondersteunend; het creëert geen zelfstandige verplichting.
2. Relaties met een fiduciair element
In situaties met een vertrouwenspositie — zoals agent-principaal, partnerschappen of trustees — kan een vorm van good faith impliciet worden verondersteld. Dit is echter afgeleid van de aard van de relatie, niet van algemene contractsnormen.
3. Contractuele good faith-clausules
Partijen mogen vrijwillig een expliciete good faith-clausule opnemen. Wanneer dit wordt verricht, dan zal de rechter in Brunei:
- strikt de tekst interpreteren;
- de reikwijdte niet uitbreiden;
- de clausule slechts toepassen binnen het bereik van de overeengekomen verplichtingen.
Met andere woorden: een good faith clause werkt, maar uitsluitend binnen de grenzen die partijen zelf bepalen.
Praktische implicaties voor contractvorming in Brunei
Voor buitenlandse bedrijven en investeerders is het cruciaal te begrijpen dat de afwezigheid van een algemene plicht tot goede trouw gevolgen heeft voor samenwerking, governance, escalatie en nakoming.
De belangrijkste gevolgen:
- Zonder expliciete clausule bestaat geen verplichting tot loyale samenwerking;
- Onderhandelingen in Brunei worden niet automatisch beheerst door een plicht tot eerlijkheid of openheid;
- “Rough commercial practice” kan juridisch toelaatbaar zijn, zolang er geen sprake is van misrepresentatie, dwang of fraude;
- Agentschappen en partnerships vereisen expliciete contractuele waarborgen, omdat slechts beperkte wettelijke bescherming geldt;
- Due diligence moet strikter worden geduid, omdat men niet kan terugvallen op een brede verplichting tot redelijk en billijk handelen.
Advies: neem een expliciete good faith-clausule op
Omdat Brunei geen algemene verplichting kent, is het verstandig om in commerciële contracten een heldere verplichting tot goede trouw op te nemen. Bijvoorbeeld:
Good faith and fair dealing
“Each Party shall act in good faith and use all reasonable endeavours to perform its obligations under this Agreement. This duty of good faith includes honesty, fairness, and cooperation to the extent necessary for proper performance. This clause does not prevent either Party from pursuing its legitimate commercial interests.”
Een dergelijke clausule creëert een afdwingbare norm binnen de context van het contract, zonder afbreuk te doen aan commerciële flexibiliteit.
Conclusie
In het contractenrecht van Brunei Darussalam heeft “good faith” geen status als algemene rechtsnorm. Het begrip speelt slechts een rol in specifieke wettelijke contexten (zoals agent-bevoegdheden) en heeft verder alleen betekenis wanneer partijen het zelf opnemen in hun overeenkomst. Voor partijen die zaken doen in Brunei betekent dit dat:
- loyaliteit, transparantie en redelijkheid niet a priori juridisch afdwingbaar zijn;
- contracten dus fors preciezer moeten worden geformuleerd;
- het verstandig is om een expliciete good faith– en samenwerkingsclausule op te nemen.
Mitigatie van risico’s ligt hierdoor niet bij de rechter, maar bij de kwaliteit en volledigheid van contractvorming. Wie zaken doet in Zuidoost-Azië merkt al snel dat juridische begrippen als samenwerking, vertrouwen en good faith vaak anders worden geïnterpreteerd dan in Europa. Dat maakt zorgvuldige contractvorming, duidelijke definities en gedegen lokale kennis essentieel.
Wilt u meer weten over hoe u uw contractuele positie in Zuidoost-Azië sterker kunt afdekken, hoe u risico’s in regionale deals minimaliseert of hoe u effectieve good faith-clausules implementeert? Neem dan contact op met Nomair van Wijk van Keen Concepts. Keen Concepts adviseert ondernemers en investeerders over praktische en juridische structuren binnen Brunei, Maleisië, Singapore en andere ASEAN-landen.
Winstgevendheid verhogen en uw bedrijf in waarde laten toenemen?
UBS Business Value Creation Services ondersteunt organisaties bij het verhogen van winst- en bedrijfswaarde. Ons team focust zich hierbij op domeinen die de grootste impact hebben op het bedrijfsresultaat. Lees meer →




Reageer op dit bericht