De piramide van Pinto is de tegenhanger van de bekende piramide van Maslow. De piramide van Pinto is een behoeftenhiërarchie waarin het belang van de groep en de familie eer bovenaan staan. Dit geheel in tegenstelling tot de piramide van Maslow, waarbij zelfontplooiing de ‘hoogste’ behoefte is in de rangorde.
Fijnmazige en grofmazige culturen (F-cultuur & G-cultuur)
Pinto maakt onderscheid tussen twee verschillende culturen, namelijk de fijnmazige cultuur en de grofmazige cultuur (F-cultuur & G-cultuur). De F-cultuur kenmerkt zich door een fijnmazig systeem van structuren, regels en waarden. Het gedrag van een lid is geënt op conformisme en collectivisme.
De G-cultuur kenmerkt zich door een grofmazige structuur, een ruimer, losser en globalere stelsel van regels en codes. Het gedrag van een lid is als individualistisch aan te merken, daar een lid denkt en communiceert vanuit zich zelf (de meeste westerse culturen zijn G-culturen). Onderstaand een weergave van de piramide in casu (G&F).
Opgemerkt dient te worden dat de structuren slechtst uitersten zijn op een schaal. Verschillen tussen de genoemde culturen is niet alleen tussen landen vast te stellen, maar ook tussen groepen, regio’s, landsdelen, bedrijven, afdelingen, individuen en zelfs in gezinnen. Factoren die bepalend zijn wat betreft de indeling wanneer iemand tot de F-cultuur of G-cultuur behoort zijn: welvaart, religie, sociaal milieu en het (genetisch bepaalde) individu.
Structuurverschillen kunnen forse gevolgen hebben. Om dit verschil te illustreren maakt Pinto gebruik van een voorbeeld, namelijk van het beeld van grafiet en diamant. Beide zijn opgebouwd uit dezelfde deeltjes: atomen van het element koolstof. En toch vertonen zij immense verschillen. Diamant is zo hard dat je ermee in steen kunt boren, terwijl grafiet zo zacht is dat je ermee kunt schrijven of smeren. Diamant is transparant voor licht terwijl grafiet zwart is. Diamant is een goede isolator en grafiet is een goede geleider voor elektrische stroom. De verschillen zitten dus niet in de eigenschappen van het basiselement. Waarin dan wel? In de structuur, de manier waarop de atomen zijn gerangschikt: een gelaagde structuur bij grafiet versus een driedimensionale, piramideachtige opbouw (structuur) met grote stabiliteit bij diamant. De metafoor is evident: de verschillen tussen mensen zitten niet in de eigenschappen van het basiselement waaruit zij zijn opgebouwd, evenmin in het gegeven dat alle mensen op aarde gedragsregels en communicatiecodes kennen, maar in de structuur van die regels en codes.
Het omgaan met verschillen die zover uit elkaar kunnen liggen, met behoud van ieders eigenheid (kernwaarden), is wat de Drie Stappen Methode (DSM) beoogt. Aansluitend op de structurentheorie is de DSM ook van toepassing op macro-, meso- en microniveau.
DSM-methode
Stap 1: eigen (cultuurgebonden) normen en waarden (als land, regio, bedrijf, organisatie of individu) leren kennen en vaststellen. Welke regels en codes zijn van invloed op het eigen denken, handelen en communiceren?
Stap 2: (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de ander leren kennen (kennis verwerven dus). Bij deze tweede stap worden eerst de meningen over het gedrag van de ander gescheiden van feiten. Gezocht (onderzocht) wordt wat de achtergrond en de ratio zijn van het ‘vreemde’ gedrag of uiting van de ander.
Stap 3: vaststellen hoe om te gaan in de gegeven situatie met de geconstateerde verschillen. Vaststellen waar de grenzen (de wettelijke bijvoorbeeld, maar ook de eigen grenzen) liggen voor wat betreft rekening houden met, acceptatie van en aanpassing aan de ander. Deze grenzen aan de ander helder, duidelijk en ondubbelzinnig melden. Deze melding dient te worden afgestemd op de wijze die bij de ander past om hem of haar te bereiken.
Let wel: bij het vaststellen van grenzen, spelen allicht ook realistische factoren als macht en belang een substantiële rol.
LITERATUUR
Davidpinto.nl
Reageer op dit bericht