Het model van Greiner is één van de meest uitgewerkte ontwikkelingsmodellen die in de literatuur zijn beschreven. Het model van Greiner beschrijft 5 fasen van organisatorische ontwikkeling:
Fase 1. Creativiteit
Karakteristieken: ‘start up’ fase van een onderneming. Eindigt met: leiderschapscrisis
Fase 2. Ontplooiing
Karakteristieken: toenemende groei, functionele organisatiestructuur, gestandaardiseerde processen.
Eindigt met: autonomiecrisis
Fase 3. Delegatie
Karakteristieken: decentrale organisatiestructuur, operationele en marktgerichte
verantwoordelijkheden. Eindigt met: beheerscrisis
Fase 4. Coördinatie
Karakteristieken: het formeren van productgroepen, degelijke overzichten van formele planning,
centralisatie van ondersteunende functies, coördinatie bij concernstaf. Eindigt met: bureaucratiecrisis
Fase 5. Samenwerking
Karakteristieken: nieuw ontwikkelingspad, inzet van teams bij probleemoplossing, multidisciplinaire
teams, gedecentraliseerde ondersteunende diensten. Eindigt met: interne groeicrisis
Fase 6. Buiten-organisatorische oplossingen
Karakteristieken: samenwerkingsvormen, holdings, netwerken van organisaties
Te gebruiken voor
Het groeifasenmodel van Greiner kan gebruikt worden om te begrijpen waarom bepaalde leiderschapsstijlen, organisatorische structuren en coördinatiemechanismen werken of niet werken in bepaalde fasen van de ontwikkeling van een organisatie. De aard van de crisis is voor de adviseur
leerzaam voor de oplossingsrichting. De genoemde groeifasen zijn in de praktijk veelal herkenbaar.
Kanttekening
Om een juiste interne diagnose te stellen verdient het aanbeveling om het model niet sec te gebruiken maar in combinatie met bijvoorbeeld een analyse van de leiderschapsstijl, structuur en cultuur.
Literatuur
Greiner, L.E. en Metzger, R.O. (1983). Consulting to Management. Prentice Hall.
Reageer op dit bericht