De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin organisaties op lange termijn aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen. Concreet gaat het hier om de verhoudingen tussen het eigen- en vreemdvermogen waarmee de vaste en vlottende activa van een onderneming zijn gefinancierd. Aan de hand van solvabiliteitskengetallen kan worden vastgesteld in welke mate organisaties in schulden van het vreemde vermogen kunnen voorzien. In dit artikel worden een drietal kengetallen uiteengezet die wat zeggen over de solvabiliteit van een organisatie. Dit zijn de solvabiliteitsratio, de DEBT ratio en het interestdekkingsgetal.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de verhouding van het eigen vermogen en de totale activa van een onderneming. Hieruit blijkt in welke mate de totale activa gefinancierd zijn door eigen vermogen en vreemd vermogen. Er is echter ook een tweede mogelijkheid waarin wordt gekeken wat de verhouding is tussen het vreemd vermogen en de totale activa. De formule voor de solvabiliteitsratio waarin de verhouding eigen vermogen ten opzichte van de totale activa inzichtelijk wordt gemaakt is:
Solvabiliteitsratio = eigen vermogen/ totale activa
Voorbeeld
Om deze formule te kunnen invullen zijn er aantal gegevens noodzakelijk. Om deze gegevens te verkrijgen is de balans van een organisatie nodig. Voor deze formule is de waarde van de totale activa nodig wat gelijk staat aan de totale balanswaarde, ofwel de vaste activa + de vlottende activa. Daarnaast is de waarde van het eigen vermogen, ofwel het door de eigenaar of aandeelhouders geïnvesteerde vermogen nodig. Stel dat de totale activa 100 bedragen en het eigen vermogen 40. Dit betekent dat het vreemd vermogen ofwel het bedrag aan kort en lang vreemd vermogen (leningen bij kredietverstrekkers) 60 bedraagt. Dit levert het volgende resultaat op: Solvabiliteitsratio = 40/100 = 0,4
Uit dit resultaat blijkt dat de bezittingen van de organisatie door 40% gedekt worden door het eigen vermogen. Dat betekent dat 60% gefinancierd wordt door vreemd vermogen. Voor veel financiële instellingen is dit een belangrijk kengetal, aangezien bij faillissement van een organisatie de verschaffers van vreemd vermogen hun geld terug willen ontvangen. Wanneer de activa door weinig eigen vermogen gefinancierd worden, kan dit problemen opleveren voor kredietverschaffers als het gaat om terugvorderingen van geld bij een faillissement. Bij een faillissement worden activa veelal verkocht voor een lagere prijs dan de balanswaarde, waardoor een organisatie geld tekort kan komen bij het terugbetalen van de kredietverstrekkers. Hoe hoger de waarde van de solvabiliteit hoe beter. De verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen is dan beter. Organisaties dienen zelf een norm vast te stellen voor een minimum waarde van de ratio. Gebruikelijk is een waarde tussen de 0,3 en 0,5. De tweede mogelijkheid om de solvabiliteitsratio uit te rekenen is de volgende formule:
Solvabiliteitsratio = Totale activa/ vreemd vermogen
Als het bovenstaande voorbeeld gehanteerd wordt bestaat de totale activa uit 100 en het vreemd vermogen uit 60. Dit levert het volgende resultaat op: Solvabiliteitsratio = 100/60 = 1,67. Deze ratio geeft aan hoeveel keer het vreemd vermogen terugbetaald zou kunnen worden aan kredietverstrekkers, middels de verkoop van alle bezittingen. In dit voorbeeld kan dit 1,67 keer. Hoe hoger dit aantal hoe beter.
DEBT ratio
Naast de solvabiliteitsratio wordt de DEBT-ratio gehanteerd om de solvabiliteit van een organisatie te meten. De DEBT-ratio geeft het aandeel van het vreemd vermogen in het totale vermogen of totale activa aan (totale activa en totale vermogen is gelijk aan elkaar). Hieruit kan worden opgemaakt hoeveel procent van het totale vermogen uit vreemd- en eigen vermogen bestaat. De formule die voor de DEBT-ratio gehanteerd wordt is als volgt:
DEBT ratio = Vreemd vermogen/totale activa
Als voor deze formule weer dezelfde gegevens gehanteerd worden als uit de voorbeelden van de solvabiliteitsratio, dan kan de volgende formule ingevuld worden: DEBT ratio = 60/100 = 0,6. Dit betekent dat 60% van het totale vermogen of de totale activa uit vreemd vermogen bestaat. Hier geldt hoe lager de DEBT ratio hoe beter het is gesteld met de solvabiliteit van de organisatie. Hoe lager de DEBT ratio hoe meer bezittingen gefinancierd zijn met eigen vermogen.
Interestdekkingsgetal
Naast de solvabiliteits- en de DEBT ratio is er het kengetal interestdekkingsgetal om de solvabiliteit van een organisatie te meten. Dit kengetal geeft aan in welke mate er ruimte is om uit de winst van een organisatie de rente voortkomend uit vreemd vermogen te betalen. De formule die voor het interestdekkingsgetal gehanteerd wordt is als volgt:
Interestdekkingsgetal = Winst voor interest en belasting (EBIT of bedrijfsresultaat)/ interest.
De formule geeft al aan dat voor de invulling van deze formule niet te balans van een organisatie te gebruiken is. Voor deze formule is het noodzakelijk om de winst- en verliesrekening van een organisatie te raadplegen. Voor de invulling van de formule zijn de volgende twee elementen nodig, namelijk het bedrijfsresultaat of de winst voor rente en belastingen en het bedrag dat aan interest of rente dient te worden betaald. Stel dat het bedrijfsresultaat over een bepaald jaar 100 en de interest 25 bedraagt. Dit levert het volgende resultaat op: 100/25 = 4. Dit betekent dat de winst voor het interest en belastingen 4 keer het interest bedrag kan dekken. Hoe groter deze waarde uitvalt hoe gunstiger dit voor een organisatie is of hoe kleiner het risico. Het interestdekkingsgetal vertelt of een organisatie in staat is bepaalde schulden te kunnen voldoen. Organisaties zullen zelf een norm vast moeten stellen voor het interestdekkingsgetal. Gebruikelijk is een uitkomst van tussen de 3 en 5. Wanneer de ratio te laag uit valt en onder de 1 uitkomt, dan is de organisatie niet meer in staat om de interest af te dragen. Kredietverschaffers kijken naar het interestdekkingsgetal over de lange termijn of een organisatie in staat is de interest te betalen.