Change management Leiderschap Management Modellen

Theory of Planned Behavior volgens Ajzen

De verklaring en voorspelling van menselijk gedrag vormt al decennialang een centraal thema binnen de sociale psychologie. Een invloedrijk model in dit licht is de Theory of Planned Behavior (TPB), ontwikkeld door Icek Ajzen (1991). Dit model tracht gedragsintenties en uiteindelijk gedrag te verklaren op grond van drie kerncomponenten: attitudes, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole. De TPB is daarmee een uitbreiding van de Theory of Reasoned Action (TRA) van Fishbein en Ajzen (1975). Met de introductie van perceived behavioral control werd het mogelijk om ook complexer gedrag te analyseren, waarbij externe en interne beperkingen een rol spelen.

In de jaren na de introductie heeft de TPB een dominante positie verworven in disciplines als gezondheidspsychologie, marketing en organisatiekunde. Meta-analytische studies tonen aan dat het model robuust is in zijn voorspellende kracht, maar dat er ook tekortkomingen zijn, met name in het verklaren van de kloof tussen intentie en gedrag (Armitage & Conner, 2001; Sheeran, 2002).

Theoretische grondslagen van het model

De TPB kan niet los worden gezien van bredere theoretische stromingen in de sociale psychologie. Drie theoretische fundamenten verdienen in dit licht bijzondere aandacht:

1. Verwachting-waardetheorie (Expectancy-Value Theory)

Attitudes in de TPB zijn gebaseerd op cognitieve evaluaties van de verwachte uitkomsten van gedrag. Deze benadering komt voort uit de verwachting-waardetheorie van Fishbein en Ajzen (1975). Mensen vormen attitudes door overtuigingen over de waarschijnlijkheid van een uitkomst te vermenigvuldigen met de evaluatieve waarde van die uitkomst. Voorbeeld: de overtuiging “sporten verbetert mijn gezondheid” (waarschijnlijkheid hoog) gekoppeld aan de evaluatie “gezondheid is zeer belangrijk” (waarde hoog) resulteert in een sterk positieve attitude.

Een effectieve veranderstrategie formuleren en doorvoeren in uw bedrijf?

Om de gewenste bedrijfsdoelen te halen is soms een koerswijziging nodig. Het gevolg hiervan is vaak dat een organisatie moet veranderen. Om een veranderproces succesvol door te voeren Lees meer →

Verandermanagement en leiderschap

2. Sociale normen en conformiteit

De tweede pijler, subjectieve normen, is geworteld in de literatuur over sociale invloed (Cialdini & Trost, 1998). Het idee dat percepties van wat anderen verwachten invloed hebben op intenties sluit aan bij normatieve conformiteitstheorieën. Niet alleen expliciete druk, maar ook impliciete verwachtingen uit de sociale omgeving sturen gedrag.

3. Self-efficacy en controle

Waargenomen gedragscontrole is sterk beïnvloed door Bandura’s (1977) concept van self-efficacy, oftewel de overtuiging dat men in staat is een bepaald gedrag succesvol uit te voeren. Ajzen (1991) benadrukt dat controlepercepties zowel interne factoren (vaardigheden, kennis) als externe factoren (middelen, barrières) omvatten. De TPB koppelt dit aan het idee dat niet alleen motivatie, maar ook competentie en context cruciaal zijn voor gedragsuitvoering.

Theory of Planned Behavior 

De drie determinanten – attitude, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole – beïnvloeden gezamenlijk de gedragsintentie, die als de meest directe voorspeller van daadwerkelijk gedrag wordt beschouwd. Wanneer de perceptie van controle accuraat overeenkomt met de feitelijke controle, kan gedragscontrole zelfs een directe invloed uitoefenen op gedrag (Ajzen, 1991).

Visueel wordt dit onderstaand weergegeven in een causale structuur waarin de drie determinanten convergeren in intentie, die vervolgens leidt tot gedrag. Empirisch onderzoek heeft deze relaties in uiteenlopende contexten bevestigd, hoewel de sterkte van elke determinant varieert afhankelijk van gedragsdomein en cultuur (McEachan et al., 2011). Onderstaand een beknopte uiteenzetting van de determinanten. 

Theory of Planned Behavior
  1. Attitude ten opzichte van het gedrag
    Dit verwijst naar de persoonlijke opvattingen en evaluaties van een individu over een bepaald gedrag. Het gaat om de positieve of negatieve gevoelens die iemand heeft ten aanzien van het uitvoeren van het gedrag. Als iemand bijvoorbeeld gelooft dat sporten goed is voor de gezondheid en plezierig is, zal die persoon een positieve attitude hebben ten opzichte van sporten.
  2. Subjectieve normen
    Dit betreft de perceptie van sociale druk om wel of niet over te gaan tot bepaald gedrag. Het gaat om de verwachtingen van anderen die als belangrijk worden beschouwd, zoals familie, vrienden of collega’s, en de mate waarin iemand zich gedwongen voelt om aan deze verwachtingen te voldoen. Als iemand bijvoorbeeld denkt dat vrienden en familie het belangrijk vinden om gezond te eten, kan dit de intentie om gezond te eten versterken.
  3. Waargenomen gedragscontrole
    Dit verwijst naar de mate waarin iemand denkt dat hij of zij in staat is om het gedrag uit te voeren. Het gaat om de perceptie van de eigen competentie en controle over de uitvoering van het gedrag. Als iemand bijvoorbeeld denkt dat hij de tijd, middelen en vaardigheden heeft om te gaan hardlopen, zal de waargenomen gedragscontrole hoog zijn, wat de intentie om te gaan hardlopen kan versterken.

De combinatie van deze drie factoren leidt tot de vorming van een gedragsintentie, oftewel de bereidheid om een bepaald gedrag uit te voeren. Gedragsintenties zijn de beste voorspellers van daadwerkelijk gedrag. Het model impliceert dat als een persoon een sterke intentie heeft om bepaald gedrag te vertonen, de kans groter is dat dit gedrag ook daadwerkelijk uitgevoerd zal worden, mits de persoon afdoende controle heeft over de omstandigheden.

Stappenplan ten behoeve van interventie

Het inzetten van de TPB in beleid of interventie vraagt om systematische stappen:

  1. Definieer het doelgedrag: maak het concreet en afgebakend (bijvoorbeeld “het dragen van autogordels bij elke rit”).
  2. Meet de determinanten: verzamel kwantitatieve data over attitudes, normen en controle via gevalideerde vragenlijsten.
  3. Analyseer relatieve bijdrage: bepaal welke determinant de sterkste voorspeller van intentie is binnen de doelgroep.
  4. Ontwerp interventie: richt interventies op de dominante determinant (bijv. attitudes versterken via educatie, normen beïnvloeden via sociale campagnes, controle verhogen via training).
  5. Evalueer en monitor: meet veranderingen in intentie en gedrag longitudinaal om effectiviteit vast te stellen.

Welke kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de Theory of Planned Behavior? 

Hoewel de TPB veel inzicht biedt en kan worden ingezet ten behoeve van het ontwerpen van interventies, kunnen er enkele kanttekeningen bij de theorie worden geplaatst:

  1. Overmatige nadruk op rationaliteit
    De TPB veronderstelt dat gedragsbeslissingen primair rationeel zijn. Critici stellen dat emoties, gewoonten en automatische processen vaak doorslaggevender zijn (Sniehotta, Presseau & Araújo-Soares, 2014).
  2. Affectieve en morele factoren
    Onderzoek toont aan dat affectieve reacties (zoals plezier of angst) en morele overtuigingen (zoals ethische verantwoordelijkheid) vaak niet goed door de TPB worden verklaard (Conner & Armitage, 1998).
  3. De intentie-gedrag kloof
    Intentie verklaart niet altijd daadwerkelijk gedrag. Meta-analyses tonen dat slechts 28–36% van de variantie in gedrag wordt verklaard door intenties (Sheeran, 2002). Contextuele en situationele barrières verminderen de voorspellende kracht.
  4. Causale complexiteit
    Het model wordt bekritiseerd om de lineaire structuur. Gedrag kan attitudes en normen terug beïnvloeden, waardoor circulaire relaties ontstaan die de TPB niet volledig omvat (Eagly & Chaiken, 1993).
  5. Doorontwikkeling naar Reasoned Action Approach
    Ajzen en Fishbein (2011) ontwikkelden de Reasoned Action Approach (RAA) om bovenstaande tekortkomingen te adresseren. Deze breidt de TPB uit met onderscheid tussen instrumentele en affectieve attitudes, injunctieve en descriptieve normen, en capaciteit versus autonomie in controle.

Conclusie

De Theory of Planned Behavior blijft, ondanks de kanttekeningen die kunnen worden geplaatst, een invloedrijk model om menselijk gedrag te verklaren en beïnvloeden. Het model biedt een helder en toetsbaar raamwerk dat bruikbaar is in uiteenlopende domeinen zoals gezondheid, duurzaamheid en organisatiekunde. Tegelijkertijd moet men oog hebben voor de beperkingen: gedrag wordt niet uitsluitend gestuurd door rationele intenties, maar ook door emoties, gewoonten en context. Toekomstige toepassingen doen er goed aan de TPB te gebruiken als basis, maar deze te integreren met inzichten uit affectieve psychologie, neurowetenschap en gedrags­economische theorieën.

LITERATUUR

  1. Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50(2), 179–211.
  2. Ajzen, I., & Fishbein, M. (2011). Predicting and changing behavior: The reasoned action approach. New York: Psychology Press.
  3. Armitage, C. J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the theory of planned behaviour: A meta‐analytic review. British Journal of Social Psychology, 40(4), 471–499.
  4. Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change. Psychological Review, 84(2), 191–215.
  5. Cialdini, R. B., & Trost, M. R. (1998). Social influence: Social norms, conformity, and compliance. In D. Gilbert, S. Fiske, & G. Lindzey (Eds.), The handbook of social psychology (Vol. 2, pp. 151–192). Boston: McGraw-Hill.
  6. Conner, M., & Armitage, C. J. (1998). Extending the theory of planned behavior: A review and avenues for further research. Journal of Applied Social Psychology, 28(15), 1429–1464.
  7. Eagly, A. H., & Chaiken, S. (1993). The psychology of attitudes. Fort Worth: Harcourt Brace Jovanovich.
  8. Kaiser, F. G., Hübner, G., & Bogner, F. X. (2005). Contrasting the theory of planned behavior with the value-belief-norm model in explaining conservation behavior. Journal of Applied Social Psychology, 35(10), 2150–2170.
  9. Knabe, A. P., Diefendorff, J. M., & Lord, R. G. (2017). Theory of planned behavior and workplace deviance: A meta-analytic test. Journal of Applied Psychology, 102(4), 514–535.
  10. McEachan, R. R. C., Conner, M., Taylor, N. J., & Lawton, R. J. (2011). Prospective prediction of health-related behaviours with the Theory of Planned Behaviour: A meta-analysis. Health Psychology Review, 5(2), 97–144.
  11. Sheeran, P. (2002). Intention—Behavior relations: A conceptual and empirical review. European Review of Social Psychology, 12(1), 1–36.
  12. Sniehotta, F. F., Presseau, J., & Araújo-Soares, V. (2014). Time to retire the theory of planned behaviour. Health Psychology Review, 8(1), 1–7.
Delen

Winstgevendheid verhogen en uw bedrijf in waarde laten toenemen?

UBS Business Value Creation Services ondersteunt organisaties bij het verhogen van winst- en bedrijfswaarde. Ons team focust zich hierbij op domeinen die de grootste impact hebben op het bedrijfsresultaat. Lees meer →

Waardecreatie en winstgroei

Over de auteur

Redactie

Voor vragen kunt u contact opnemen met de redactie via info[at]managementplatform.nl of bel +(31)6-57912496.

Reageer op dit bericht

Klik hier om een reactie achter te laten

error: