Mandaat (de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen) is de derde vorm van bevoegdheidsverlening en is geregeld in art. 10:1 t/m 10:12 Awb. Het houdt dus in dat een bestuursorgaan een ander machtigt om onder zijn verantwoordelijkheid en onder zijn naam zijn bevoegdheden uit te oefenen. Het cruciale verschil met delegatie is dat het besluit niet aan de mandataris wordt toegerekend, omdat de verantwoordelijkheid nogsteeds bij de mandaatgever ligt. Er zijn drie vormen van mandaat:
- Beslissingsmandaat: de beslissing wordt geheel overgelaten aan de gemandateerde. Dit besluit blijft gelden als besluit van de mandaatgever (10:2 Awb).
- Uitvoeringsmandaat: de mandaatgever neemt het besluit, maar de formulering en de motieven hiervan worden aan de gemandateerde overgelaten. De mandaatgever heeft wel het recht om de bevoegdheden ook zelf uit te oefenen.
- Ondertekeningsmandaat: de gemandateerde mag alleen in naam van de mandaatgever ondertekenen.
De mandaatgever heeft, in tegenstelling tot bij delegatie, het recht om algemene en bijzondere aanwijzingen te geven, omdat hij simpelweg zelf verantwoordelijk is.
Er is voor mandatering geen wettelijke grondslag vereist, zie art. 10:3 Awb: is mandaat niet bij wettelijk voorschrift uitgesloten, dan is het toegestaan, mits de aard van de bevoegdheid zich hier niet tegen verzet. In elk concreet geval van mandatering moet erop gelet worden dat de bevoegdheid zich er niet tegen verzet. Dit wordt bepaald door te kijken naar de bevoegdheid zelf (het gewicht ervan, het mag niet te ingrijpend zijn) en de persoon aan wie er gemandateerd wordt; de gemandateerde bevoegdheid moet liggen in de sfeer van de normale bevoegdheidsuitoefening door de gemandateerde. Dit alles moet schriftelijk gebeuren, een mandaat voor één bepaald geval hoeft niet schriftelijk te worden gesteld.
Een mandaat aan ondergeschikten is de meest voorkomende figuur, maar het kan ook aan niet-ondergeschikten, mits zij hun instemming hebben gegeven.
Vergelijking delegatie en mandaat:
Vraag: | Delegatie | Mandaat |
Wettelijke grondslag nodig? | Ja (10:15) | Nee (10:3) |
Kan het bestuur zelf nog handelen? | Nee (10:17) | Ja (10:7) |
Mag het aan ondergeschikten? | Nee (10:14) | Ja (10:4) |
Zijn bindende instructies mogelijk? | Alleen door beleidsregels (10:16) | Ja (10:16) |
Is intrekking altijd mogelijk? | Ja (10:18) | Ja (10:8) |
Vermelden bij bekendmaking? | Ja (10:10) | Ja (10:19) |
is attributie toegestaan aan ondergeschikten?