HRM Kennisbank Management Modellen Onderzoek

De Maslach Burnout Inventory (MBI)

Burnout werd aan het einde van de twintigste eeuw steeds vaker beschouwd als een complexe, werkgerelateerde stressrespons, primair in beroepen waarin intensief en langdurig interpersoonlijk contact vereist is. In reactie op deze observaties ontwikkelden Maslach en Jackson (1981) een systematisch kader om burnout als multidimensionaal psychologisch syndroom te conceptualiseren en te meten. Zij definieerden burnout als:

a syndrome of emotional exhaustion, depersonalization, and reduced personal accomplishment that can occur among individuals who work with people in some capacity (Maslach & Jackson, 1981, p. 99).

Met deze definitie introduceerden Maslach en Jackson een benadering die burnout niet beschouwd als een enkelvoudige uitputtingsreactie, maar als een samengestelde en reproduceerbare constellatie van drie onderscheidbare dimensies.

Opgemerkt moet worden dat Maslach en Jackson niet uit waren om een klinische diagnose te formuleren, maar om een betrouwbaar en valide onderzoeksinstrument te ontwikkelen dat inzicht geeft in de patronen waarmee werknemers reageren op chronische werkstress. De Maslach Burnout Inventory (MBI) is dan ook ontworpen vanuit een empirische benadering en derhalve geen verklarende theorie over het ontstaan of verloop van burnout, maar een descriptief instrument dat de kernaspecten van het fenomeen in kaart brengt (Maslach, Schaufeli & Leiter, 2001).

De introductie van de MBI markeerde een verschuiving wat betreft het begrip van burnout. Waar eerdere beschrijvingen vaak impressionistisch of kwalitatief waren, biedt de MBI een gestandaardiseerd, psychometrisch onderbouwd raamwerk dat internationale vergelijking mogelijk maakte en waarvan de factorstructuur herhaaldelijk is gerepliceerd. Dit verklaart waarom de MBI is uitgegroeid tot het meest gebruikte burnoutinstrument ter wereld en fungeert als normatieve basis voor zowel onderzoek als praktijk. 

De drie dimensies van burnout

Burnout wordt zoals gesteld opgevat als een syndroom dat uit drie afzonderlijke, maar samenhangende dimensies bestaat. Deze dimensies beschrijven elk een specifiek aspect van hoe werknemers langdurige werkstress ervaren. Onderstaand worden de drie dimensies van burnout beknopt uiteengezet..

  1. Emotionele uitputting

    Emotionele uitputting wordt door Maslach en Jackson (1981) gepresenteerd als de centrale en meest prominente ervaring van burnout. Werknemers voelen zich “emotionally overextended and exhausted by one’s work”, een toestand die ontstaat wanneer emotionele hulpbronnen chronisch worden overvraagd. Uitputting is in dit licht geen tijdelijke vermoeidheid, maar een structureel tekort aan emotionele energie, dat empirisch gezien de sterkste en meest consistente dimensie vormt.
  2. Depersonalisatie / cynisme

    De tweede dimensie, depersonalisatie, verwijst naar een onpersoonlijke, afstandelijke of cynische houding ten opzichte van cliënten of het werk. In de MBI-General Survey wordt hiervoor de term cynisme gebruikt. Maslach en Jackson (1981) benadrukken dat deze houding niet moet worden opgevat als een persoonlijkheidskenmerk, maar als een psychologische distantie die werknemers ontwikkelen wanneer emotionele belasting langdurig aanhoudt. Depersonalisatie vormt daarmee een regulerend mechanisme dat voorkomt dat verdere emotionele uitputting optreedt.
  3. Verminderde persoonlijke bekwaamheid

    De derde dimensie betreft het ervaren verlies van competentie en effectiviteit. Werknemers voelen zich minder succesvol, minder in staat om professionele doelen te bereiken en minder bekwaam in hun werk. Deze dimensie betreft uitsluitend ervaren (subjectieve) effectiviteit en staat conceptueel los van objectieve prestatiematen. Maslach en Jackson (1981) maken geen causale aannames over de relatie tussen deze dimensie en de andere twee; alle drie vormen zelfstandige dimensies van hetzelfde syndroom.

Psychometrische structuur van de MBI

De factorstructuur van de MBI is consistent gerepliceerd in diverse landen, sectoren en beroepsgroepen. Alle validatiestudies tonen dat de drie dimensies een duidelijke, stabiele en onafhankelijke factorstructuur vormen (Maslach et al., 2001; Schaufeli & Enzmann, 1998).

Factorale onafhankelijkheid

Hoewel de factoren matig correleren, vormen zij geen enkele overkoepelende factor, wat betekent dat een totaalscore conceptueel en statistisch onjuist zou zijn. De MBI meet dus drie separate, maar gerelateerde constructen (Maslach et al., 2001).

Frequentie in plaats van intensiteit

De MBI meet de frequentie waarmee symptomen voorkomen, omdat burnout volgens Maslach en Jackson (1981) wordt gekenmerkt door herhaalde, chronische ervaringen van uitputting, distantie en competentieverlies. Daarom wordt een schaal van “nooit” tot “dagelijks” gehanteerd (Maslach & Jackson, 1981).

Schaalopbouw

  • Emotionele uitputting: 9 items
  • Depersonalisatie / cynisme: 5 items
  • Persoonlijke bekwaamheid: 8 items (omgekeerd gescoord)

Meetcriteria en interpretatie

Maslach, Jackson en Leiter hebben normgroepen ontwikkeld om te bepalen wanneer scores als laag, gemiddeld of hoog worden geclassificeerd. Deze classificaties zijn niet diagnostisch, maar dienen uitsluitend voor risico-inschatting binnen onderzoekspopulaties.

Cut-off scores (MBI-HSS)

  • Emotionele uitputting: laag (0–16), gemiddeld (17–26), hoog (27+)
  • Depersonalisatie: laag (0–6), gemiddeld (7–12), hoog (13+)
  • Persoonlijke bekwaamheid: hoog (39+), gemiddeld (32–38), laag (0–31)

Opgemerkt moet worden dat een profiel met hoge uitputting en hoge depersonalisatie score het sterkste indicatorpatroon vormt voor burnout in onderzoekscontext (Maslach et al., 2001).

Uiteenzetting van de (Sub)schalen van de Maslach Burnout Inventory (MBI)

De MBI bestaat dus uit meerdere versies, elk afgestemd op specifieke beroepsgroepen. Het gaat om de MBI-HSS (Human Services Survey voor zorg en sociale dienstverlening), de MBI-HSS (MP) voor medisch personeel, de MBI-ES voor onderwijsprofessionals, de MBI-GS voor algemene beroepsgroepen en de MBI-GS (S) voor studenten (Schaufeli et al., 1996).

1. Emotionele Uitputting (EE) / Exhaustion

De schaal voor Emotionele Uitputting meet gevoelens van emotionele overbelasting, vermoeidheid en uitputting door het werk. Binnen de MBI-HSS, MBI-HSS (MP) en MBI-ES omvat deze dimensie negen items. In de MBI-GS en MBI-GS (S) wordt een verkorte vijf-item versie gebruikt onder de naam Exhaustion. In alle versies geldt dat hogere scores wijzen op een sterker ervaren niveau van burnout.

2. Depersonalisatie (DP) / Cynisme (CY)

Deze schaal meet de mate waarin iemand afstandelijk, onpersoonlijk, cynisch of emotioneel teruggetrokken reageert op cliënten, patiënten, leerlingen of het werk zelf. In de MBI-HSS, MBI-HSS (MP) en MBI-ES bestaat deze schaal uit vijf items onder de naam Depersonalisatie. In de MBI-GS en MBI-GS (S) wordt een inhoudelijk parallelle schaal gebruikt onder de naam Cynisme. In beide gevallen geven hogere scores een hoger burnoutniveau aan. De cynismeschaal in de MBI-GS geldt als het functionele equivalent van depersonalisatie en wordt beschouwd als een copingmechanisme waarbij werknemers emotionele afstand creëren om belasting het hoofd te bieden.

3. Persoonlijke Bekwaamheid (PA) / Professionele Effectiviteit (PE)

Deze dimensie meet gevoelens van competentie, effectiviteit en het ervaren van betekenisvolle resultaten in het werk. In de MBI-HSS, MBI-HSS (MP) en MBI-ES bestaat deze schaal uit acht items onder de naam Persoonlijke Bekwaamheid. De MBI-GS en MBI-GS (S) gebruiken een zes-item variant onder de naam Professionele Effectiviteit. Beide meten hetzelfde construct: de subjectieve ervaring van professionele bijdrage en succes. Lagere scores op deze schaal worden geassocieerd met een hoger burnoutrisico (Taris, 2006).

Vergelijking van de MBI-versies

Versie Sector Schaal 1 Schaal 2 Schaal 3
MBI-HSS Zorg & hulpverlening Emotional Exhaustion (9) Depersonalization (5) Personal Accomplishment (8)
MBI-HSS (MP) Medische beroepen EE (9) DP (5) PA (8)
MBI-ES Onderwijs EE (9) DP (5) PA (8)
MBI-GS Alle sectoren Exhaustion (5) Cynicism (5) Professional Efficacy (6)
MBI-GS (S) Studenten Exhaustion (5) Cynicism (5) Professional Efficacy (6)

LITERATUUR

  1. Maslach, C., & Jackson, S. E. (1981). The measurement of experienced burnout. Journal of Occupational Behavior, 2(2), 99–113.
  2. Maslach, C., Schaufeli, W. B., & Leiter, M. P. (2001). Job burnout. Annual Review of Psychology, 52, 397–422.
  3. Schaufeli, W. B., & Enzmann, D. (1998). The burnout companion to study and practice: A critical analysis. Taylor & Francis.
  4. Schaufeli, W. B., Leiter, M. P., Maslach, C., & Jackson, S. E. (1996). Maslach Burnout Inventory–General Survey. In The Maslach Burnout Inventory–Test Manual (3rd ed.). Consulting Psychologists Press.
  5. Taris, T. W. (2006). Is there a relationship between burnout and objective performance? Work & Stress, 20(4), 312–327.
Delen

Winstgevendheid verhogen en uw bedrijf in waarde laten toenemen?

UBS Business Value Creation Services ondersteunt organisaties bij het verhogen van winst- en bedrijfswaarde. Ons team focust zich hierbij op domeinen die de grootste impact hebben op het bedrijfsresultaat. Lees meer →

Waardecreatie en winstgroei

Over de auteur

Redactie

Voor vragen kunt u contact opnemen met de redactie via info[at]managementplatform.nl of bel +(31)6-57912496.

Reageer op dit bericht

Klik hier om een reactie achter te laten

error: