In het hedendaagse marketinglandschap zijn bedrijven steeds vaker op zoek naar heldere communicatie en betekenisvolle klantrelaties. Een frequent toegepast framework in dit licht is het StoryBrand Framework, ontwikkeld door Donald Miller. Het model helpt bedrijven bij het versimpelen van hun merkboodschap door het toepassen van universele storytellingprincipes. Hoewel het model populair is onder marketeers, roept het ook vragen op over de wetenschappelijke onderbouwing en toepasbaarheid in verschillende contexten. Dit artikel geeft de grondslagen van het StoryBrand Framework weer, de wijze waarop het framework wordt toegepast alsook de kanttekeningen die bij het framework kunnen worden geplaatst.
Grondslagen van het StoryBrand Framework
Het StoryBrand Framework is gebaseerd op narratieve structuren uit klassieke verhalen, zoals die beschreven zijn door Joseph Campbell in zijn werk The Hero with a Thousand Faces (1949). Campbell introduceerde het concept van The Hero’s Journey, een universeel narratief patroon waarin een held wordt geconfronteerd met een probleem, een gids ontmoet en uiteindelijk overwint. Miller past dit concept toe op marketing door de klant als held te positioneren en het merk als gids.
Het model bestaat uit zeven stappen (Miller, 2017):
- Een held (de klant)
- Met een probleem
- Die een gids ontmoet (het merk)
- Die een plan verstrekt
- En hen oproept tot actie
- Dat helpt te voorkomen dat ze falen
- En eindigt in succes
De grondslag van dit model ligt dus in narratieve psychologie en cognitieve theorieën over informatieverwerking, die aantonen dat mensen informatie beter begrijpen en onthouden wanneer deze gepresenteerd wordt in de vorm van een verhaal (Escalas, 2004; Green & Brock, 2000). Storytelling maakt gebruik van mentale simulatie en transportatie, waardoor consumenten zich kunnen inleven in de situatie van de protagonist (Van Laer et al., 2014).

Hoe het framework in de praktijk wordt toegepast
In de praktijk wordt het StoryBrand Framework veelvuldig toegepast voor het ontwerpen van websites, advertenties, e-mails en sales pitches. De kracht van het model ligt in de eenvoud waarmee bedrijven hun merkboodschap structureren. Een standaardtoepassing bestaat meestal uit:
- Heldere positionering: wie is de klant en wat wil hij bereiken?
- Probleemdefinitie: welke externe, interne en filosofische problemen belemmert de klant?
- Merk als gids: empathie en autoriteit tonen.
- Plan bieden: simpele stappen presenteren die de klant kan volgen.
- Call to action: directe (koop nu) en indirecte (download whitepaper) oproepen tot actie.
- Resultaatvisualisatie: de negatieve uitkomst vermijden en het succes benadrukken.
Bedrijven gebruiken het framework vaak bij het schrijven van copywriting of bij het ontwikkelen van hun brand messaging. Dit gebeurt bijvoorbeeld via “one-liners” die de kernboodschap van een merk vatten (Miller, 2017). Onderzoek toont aan dat een heldere, empathische en probleemgerichte positionering significant bijdraagt aan klantbetrokkenheid en conversie (Lundqvist et al., 2013).
Welke kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij het StoryBrand Framework van Donald Miller?
Hoewel het StoryBrand Framework populair is in de praktijk, zijn er enkele kanttekeningen te plaatsen:
1.Gebrek aan empirische onderbouwing
Het model is voornamelijk gebaseerd op praktijkervaring en heeft beperkte toetsing ondergaan in peer-reviewed onderzoek. De claims van effectiviteit worden vaak anekdotisch onderbouwd in plaats van via gecontroleerde studies (Pulizzi, 2012).
2.Te simplificerend
Critici stellen dat het model te veel versimpelt. Niet elk merkverhaal past in het stramien van held-probleem-gids. In complexe B2B-markten of in maatschappelijk sensitieve sectoren (zoals NGO’s of publieke instellingen) is het narratief vaak genuanceerder dan het model toestaat (Fog et al., 2010).
3. Risico van manipulatie
Het toepassen van verhalende technieken om gedrag te beïnvloeden, roept ethische vragen op. Narratieve overtuiging kan leiden tot verhoogde ontvankelijkheid voor misinformatie of commerciële beïnvloeding zonder kritische evaluatie (Slater & Rouner, 2002).
4. Culturele bias
Het StoryBrand Framework is voornamelijk gebaseerd op westerse narratieve structuren. Crosscultureel onderzoek toont aan dat verhalen en heldenrollen per cultuur sterk kunnen verschillen, waardoor het model niet universeel toepasbaar is (Singh & Matsuo, 2004).
Conclusie
Het StoryBrand Framework biedt een krachtig en intuïtief model voor merkcommunicatie op basis van storytelling. De grondslagen zijn geworteld in narratieve psychologie en klassieke verhaalstructuren. In de praktijk blijkt het model effectief te zijn bij het structureren van marketingboodschappen, vooral in B2C-contexten met een duidelijke klantbehoefte. Toch zijn er belangrijke kanttekeningen: het model mist empirische onderbouwing, is mogelijk te simplificerend, kent ethische bezwaren en heeft beperkte culturele toepasbaarheid. Voor een robuuste inzet verdient het aanbeveling het model te combineren met andere marketing- en gedragswetenschappelijke inzichten.
LITERATUUR
- Campbell, J. (1949). The Hero with a Thousand Faces. Princeton University Press.
- Escalas, J. E. (2004). Narrative processing: Building consumer connections to brands. Journal of Consumer Psychology, 14(1-2), 168-180.
- Fog, K., Budtz, C., Munch, P., & Blanchette, S. (2010). Storytelling: Branding in Practice. Springer.
- Green, M. C., & Brock, T. C. (2000). The role of transportation in the persuasiveness of public narratives. Journal of Personality and Social Psychology, 79(5), 701–721.
- Lundqvist, A., Liljander, V., Gummerus, J., & van Riel, A. (2013). The impact of storytelling on the consumer brand experience: The case of a firm-originated story. Journal of Brand Management, 20(4), 283–297.
- Miller, D. (2017). Building a StoryBrand: Clarify Your Message So Customers Will Listen. HarperCollins Leadership.
- Pulizzi, J. (2012). Managing content marketing. CMI Books.
- Singh, N., & Matsuo, H. (2004). Measuring cultural adaptation on the Web: A content analytic study of U.S. and Japanese Web sites. Journal of Business Research, 57(8), 864–872.
- Slater, M. D., & Rouner, D. (2002). Entertainment—education and elaboration likelihood: Understanding the processing of narrative persuasion. Communication Theory, 12(2), 173–191.
- Van Laer, T., de Ruyter, K., Visconti, L. M., & Wetzels, M. (2014). The extended transportation-imagery model: A meta-analysis of the antecedents and consequences of consumers’ narrative transportation. Journal of Consumer Research, 40(5), 797–817.
Winstgevendheid verhogen en uw bedrijf in waarde laten toenemen?
UBS Business Value Creation Services ondersteunt organisaties bij het verhogen van winst- en bedrijfswaarde. Ons team focust zich hierbij op domeinen die de grootste impact hebben op het bedrijfsresultaat. Lees meer →




Reageer op dit bericht