Change management Communicatie HRM Leiderschap Modellen

Het ORJI-model

Het ORJI-model, ontwikkeld door Chris Argyris in 1957, betreft een psychologisch model dat onder andere adviseurs helpt om te begrijpen hoe individuen of groepen situaties waarnemen, daarop reageren en vervolgens beslissingen nemen. Het ORJI-model richt zich specifiek op de denk- en gedragsprocessen die veelal onbewust plaatsvinden. Door deze processen in kaart te brengen, kunnen adviseurs ingesleten patronen identificeren en doorbreken, wat essentieel is bij veranderingsprocessen en probleemoplossing. Door de vier fasen van het model correct te doorlopen, worden adviseurs veelal in staat gesteld om ineffectieve patronen te doorbreken en effectievere beslissingen te (laten) nemen. Onderstaand volgt een beknopte uiteenzetting van elke fase van het model. 

Visuele weergave van het model
  1. Observation (Observatie)
    In de eerste stap observeert de persoon een situatie zonder deze direct te interpreteren. Het betreft dan ook een objectieve waarneming, die zich beperkt tot wat daadwerkelijk gebeurt zonder persoonlijke oordelen of aannames. In een adviescontext betekent dit dat de adviseur cliënten aanmoedigt om feiten te verzamelen en de situatie eerst objectief waar te nemen.

    Werkwijze in deze fase:

    • Vragen stellen: Moedig de cliënt aan om open vragen te stellen over de situatie. Bijvoorbeeld: “Wat zie je?”, “Wat gebeurt er precies?” en “Wie zijn betrokken?”.
    • Feiten verzamelen: Help de cliënt om relevante gegevens en feiten te verzamelen die objectief zijn en niet gekleurd door persoonlijke emoties of oordelen.
    • Reflectie: Vraag de cliënt om na te denken over hun waarnemingen zonder deze meteen te beoordelen. Dit kan worden verricht door journaliseren of door het maken van een overzicht van observaties.
  2. Reaction (Reactie)
    Vervolgens ontstaat er een emotionele of instinctieve reactie op de observatie. Dit kan een gevoel van angst, blijdschap, frustratie of opwinding zijn. Deze emotionele reactie is veelal niet rationeel en kan de daaropvolgende denk- en beslissingsprocessen beïnvloeden. Door deze stap te herkennen, kunnen adviseurs cliënten helpen bewust te worden van hun emotionele reacties en de invloed die deze hebben op hun waarneming.

    Werkwijze in deze fase:

    • Identificeer emoties: Vraag de cliënt om hun directe emotionele reacties te benoemen. Vragen zoals “Hoe voelde je je toen je dit zag?” kunnen hierbij helpen.
    • Verken de oorsprong: Help de cliënt om te onderzoeken waarom ze deze specifieke emotie ervaren. Wat zijn de onderliggende overtuigingen of ervaringen die deze reactie beïnvloeden?
    • Erkenning: Moedig de cliënt aan om deze emoties te erkennen zonder oordeel. Het is belangrijk dat cliënten begrijpen dat hun reacties normaal zijn en deel uitmaken van het menselijk gedrag.
  3. Judgment (Beoordeling)
    In deze fase rationaliseert de persoon zijn emotionele reactie en vormt een oordeel over de situatie. Dit oordeel kan positief of negatief zijn en is gebaseerd op de eigen percepties, aannames en overtuigingen. In de adviespraktijk kan het helpen om cliënten te begeleiden bij het onderzoeken van deze oordelen en hen te laten reflecteren op de vraag of hun oordeel gebaseerd is op objectieve feiten of vooroordelen.

    Werkwijze in deze fase:

    • Beoordeel de observaties: Vraag de cliënt om hun waarnemingen en emoties te evalueren. Dit kan met vragen als: “Wat betekent deze situatie voor jou?” of “Wat zijn de implicaties van je observaties?”.
    • Identificeer vooroordelen: Help de cliënt om eventuele biases of aannames te identificeren die hun oordeel kunnen beïnvloeden. Dit kan bijvoorbeeld door hen te vragen: “Wat als je deze situatie vanuit een ander perspectief bekijkt?”.
    • Reflectie op oordelen: Stimuleer de cliënt om na te denken over de rechtvaardiging van hun oordelen. Zijn deze gebaseerd op feiten of op emoties?
  4. Intervention (Interventie)
    Ten slotte wordt er actie ondernomen op basis van het oordeel. Deze stap kan effectief zijn als de voorafgaande fasen zorgvuldig zijn doorlopen, maar kan ook leiden tot ineffectieve beslissingen als de emotionele reacties en oordelen niet goed zijn onderzocht. Adviseurs kunnen hier ingrijpen door cliënten te ondersteunen bij het nemen van doordachte en strategische beslissingen, rekening houdend met de inzichten uit de voorgaande fasen.

    Werkwijze in deze fase:

    • Bepaal de volgende stappen: Vraag de cliënt welke acties ze willen ondernemen op basis van hun beoordeling. Dit kan door vragen te stellen als: “Wat is je plan?” of “Welke stappen ga je zetten?”.
    • Ontwikkel een actieplan: Help de cliënt bij het opstellen van een actieplan dat rekening houdt met hun observaties, reacties en oordelen. Dit kan ook inhouden dat ze prioriteiten stellen en mogelijke obstakels identificeren.
    • Evaluatie: Moedig de cliënt aan om na te denken over de gevolgen van hun acties. Dit kan door ze te vragen: “Wat zou er kunnen gebeuren als je deze beslissing neemt?” of “Hoe zou je je voelen na het nemen van deze stap?”.

Het ORJI-model  biedt een gestructureerde aanpak voor adviseurs om cliënten, mits juist gepast, te helpen bij het begrijpen en doorbreken van ineffectieve denk- en gedragspatronen. Door elke fase zorgvuldig te doorlopen, kunnen cliënten niet alleen hun huidige situatie beter begrijpen, maar ook effectievere keuzes maken voor de toekomst. Het is echter van cruciaal belang dat adviseurs een ondersteunende omgeving creëren waarin cliënten zich veilig voelen om hun emoties en gedachten te verkennen. 

LITERATUUR

Argyris, C. (1957). Personality and Organization: The Conflict Between System and the Individual. New York: Harper & Row.

Deel dit artikel

Over de auteur

Redactie

Voor vragen kunt u contact opnemen met de redactie via info[at]managementplatform.nl of bel +(31)6-57912496.

Hebt u inhoudelijke vragen en/of zoekt u ondersteuning bij een organisatievraagstuk?
Neem ook dan gerust contact met ons op. Een team van adviseurs staat u voor u klaar.

Reageer op dit bericht

Klik hier om een reactie achter te laten