Jan Remmerswaal duidt in zijn boek ‘Groepsdynamica een inleiding op theorie en praktijk’ een drietal soorten groepen alsook karakteriseert hij deze groepen, in termen van doelen, middels de HHH-formule. HHH staat voor: ‘’Hoofd (kennis), Hart (gevoel), Handen (gedrag en daadkracht).
Onderstaand is de formule beknopt uiteengezet, gevolgd door aansluitende toegepaste methodieken:
1. Hoofd: dit betreffen groepen die cognitief georiënteerd zijn
In dergelijke groepen gaat het om het verwerven van inzicht en staat informatieoverdracht centraal. Voorbeelden hiervan zijn lesgroepen, cursusgroepen, themagroepen en informatiebijeenkomsten. Veelal staat een spreker of docent centraal. De informatie of voorlichting kan zowel generieke als specifieke onderwerpen betreffen.
2. Hart: dit betreffen groepen waarbij de ervaringen en belevingen van de groepsleden centraal staan
Het gaat in dergelijke groepen om verwerking van gevoelens en om de behandeling van gevoelige onderwerpen. Centraal staat het eigen proces van de groep en de groepsleden. Door gevoelens en ervaringen met elkaar te delen, wordt de emotionele spankracht van de deelnemers versterkt. Kritisch hierbij is de interactie tussen groepsleden en wat groepsleden daarin voor elkaar kunnen betekenen. Een dergelijke setting biedt de leden veel ruimte voor eigen inbreng en het kent doorgaans een open karakter, inhoudende dat het beperkt gestructureerd en georganiseerd is.
3. Handen: dit betreffen groepen die gericht zijn op vaardigheden en competenties
In dergelijke groepen om het aanleren en oefenen van nieuw gedrag. Concrete voorbeelden betreffen cursussen of vaardigheidstrainingen. De gedachte die hieraan ten grondslag ligt is dat het aanleren van ander gedrag en van nieuwe vaardigheden een positieve bijdrage zal leveren aan het zelfbeeld. De groepsbegeleider biedt de deelnemers een veilige leercontext en er wordt geoefend middels diverse werkvormen, zoals rollenspellen, gestructureerde oefeningen en (huiswerk)opdrachten. Dergelijke groepen volgen vaak een gestructureerd en afgebakend programma.
Enkele methodieken die in dit verband worden worden toegepast:
1. Hoofd-methodieken:
– Mondelinge informatieoverdracht
– Groepsgesprek ter verwerking van de informatie
– Discussie
– Leergesprek
– Vragenronde
– Gesprekken in subgroepen
– Schriftelijke informatieoverdracht (folders, artikelen, boekentafel)
– Foto’s, film
– Vragenlijst
2. Hart-methodieken
– Groepswerkmethodieken
– Kennismakingsvormen
– Groepsrondje waarbij ieder eigen ervaring vertelt m.b.t. het thema
– Kringgesprek over wat de deelnemers bezighoudt
– Eigen inbreng van deelnemers (vragen, ervaringen, probleemsituaties)
– Verdiepingsgesprekken in tweetallen
– Werken met verhalen, verbeelding, foto’s, metaforen
– Werken met opdrachten
3. Handen-methodieken
– Kennismakingsvormen
– Demonstratie (voordoen ‘zoals het moet’)
– Oefensituaties, zoals rollenspellen
– Gestructureerde oefeningen
– Inbreng van eigen probleemsituatie
– Spelvormen
– Huiswerkopdrachten
– Groepsgesprek
– Vragenlijsten
LITERATUUR
Remmerswaal, J. (2013). Groepsdynamica een inleiding op theorie en praktijk. Boom/Nelissen Uitgevers.
Reageer op dit bericht