Bij inhouding van loonbelasting wordt enkel rekening gehouden met de standaard loonheffingskorting (art. 21a en 21c wet LB). De loonheffing betreft het gezamenlijk bedrag van de navolgende heffingskortingen:
– Algemene heffingskorting (art. 22 wet LB)
– Arbeidskorting (art. 22a wet LB)
– Jonggehandicaptenkorting (art. 22aa wet LB)
– Ouderenkorting (art. 22b wet LB)
– Alleenstaande ouderenkorting (art. 22c wet LB)
Als de werknemer tegelijkertijd meer dan één dienstbetrekking heeft, dan kan hij bij maar een van de dienstbetrekkingen de loonheffingskorting geldende maken (art. 23 wet LB).
Reageer op dit bericht