Mintzberg (1979) verschaft antwoord op de vraag op welke wijze organisaties zich organiseren en classificeert organisatiestructuren.
Volgens Mintzberg kunnen er diverse eigenschappen wordt geduid die bepalend zijn voor organisatiestructuur:
- organisatiedelen
- coordinatiemechanismen
- ontwerpparameters
- contingentiefactoren (situationele factoren)
Organisatiedelen:
- uitvoerende kern
- strategische top
- middenniveau
- ondersteunende staf
Coordinatiemechanismen:
Het coordineren van werkzaamheden.
- onderlinge afstemming
- rechtstreeks toezicht
- standaardisatie van werkzaamheden
- standaardisatie van resultaten
- standaardisatie van bekwaamheden
- standaardisatie van normen
Ontwerpparameters
Deze zijn bepalend voor de arbeidsverdeling in een organisatie:
- Functiespecificatie (toekennen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden)
- Omvang afdeling of groepen
- Centralisatie of decentralisatie
- Formalisering van het gedrag (regels, procedures etc)
Contigentiefactoren
Geschiktheid organisatiestructuur afhankelijk van de situatie (contingentiebenadering).
Contingentiefactoren:
- Het technische systeem van organisatie (operationele kern – machines)
- Omgevingskenmerken organisatie (dynamisch, complexiteit)
- Leeftijd en omvang van de organisatie
Het in elkaar schuiven cq consolideren van bovenstaande wordt ook wel de configuratiebenadering genoemd.
Organisatieconfiguraties van Mintzberg
Alhoewel bovenstaande illustratie een vijftal organisatieconfiguraties weergeeft, kunnen er een zevental worden geduid, namelijk:
- Ondernemersorganisatie (plat, marktgericht, geen standaardisatie)
- Machineorganisatie (strategische programmering, bureaucratie)
- Professionele organisatie ( standaardisatie van kennis – hogescholen, account.ect)
- Gedivisionaliseerde organisatie (focus op PMC – risicospreiding en decentralisatie)
- Innovatieve organisatie (Adhocratie, niet gestandaardiseerd)
- Zendingsorganisatie (ideologie gebaseerd op ondernemers- innovatieve organ.)
- Politieke organisatie
Te gebruiken voor
De basisconfiguraties geven een inzicht in de samenhang en (dis-)harmonie van een organisatie met betrekking tot:
• de wijze waarop binnen een organisatie samenwerking en coördinatie plaatsvindt;
• de dominante organisatiecultuur (cultuurtypologie van Harrison)
• de richting van de organisatie (efficiëntie, omgeving, innovatie etc.).
Bij disharmonie vinden we in deze theorie aangrijpingspunten voor structuurverandering.
Kanttekening
• De configuratietheorie doet ten onrechte vermoeden dat organisaties altijd passen binnen één van de basisconfiguraties. Dat is vrijwel nooit het geval; organisaties zijn vaak mengvormen.
• Men moet voorzichtig zijn om een bepaalde basisconfiguratie als het ideaaltype voor een
bepaalde organisatie in een bepaalde omgeving aan te wijzen.
LITERATUUR
Mintzberg H. (1979). The structuring of organizations; A Synthesis of the Research; Prentice Hall, INC
Mintzberg H. (1998). Mintzberg over management, de wereld van onze organisaties. Groningen: Wolters Noordhoff
Reageer op dit bericht