Flexibiliteit kan worden gedefinieerd in relatie tot een entiteit (werknemer, organisatie of contract). Flexibiliteit kan echter ook worden beschouwd als een kenmerk van een baan of van werkgelegenheid, zoals flexibiliteit in banen, flexibele werkgelegenheid of flexibele loopbanen. Aan de ene kant kan flexibiliteit dus worden beschreven in termen van flexibiliteit van de werknemer, inhoudende dat het individu flexibel is in het hebben van aanpasbare handelingsrepertoires en daarmee instrumenteel is voor de organisatie. Anderzijds kan het beschreven worden in relatie tot flexibiliteit voor de werknemer.
Zo bieden FWA’s (flexible working arrangement) werknemers flexibiliteit in hun baan, waardoor zij meer autonomie en middelen hebben om werk- en levenszorgen in balans te brengen.
Flexibiliteit van werknemers kan daarentegen flexibiliteit voor de organisatie opleveren, aangezien flexibele werknemers organisaties doorgaans concurrentievoordeel opleveren.
Dit creëert een situatie waarin het concept van flexibiliteit dubbelzinnig kan worden: (1) het kan zowel vanuit het perspectief van de organisatie als van de werknemer worden beschouwd; (2) het kan iets zijn iets dat voor de werknemer is (bijv. FWA’s) of voor de organisatie, en tenslotte (3) flexibiliteit kan iets zijn (dat verwacht wordt) van de organisatie (d.w.z. strategische flexibiliteit) of van de werknemer, aangezien flexibiliteit van de werknemer instrumenteel is voor de organisatiedoelen.
LITERATUUR
Bal, P.M., & Izak, M. (2020). Paradigms of flexibility: a systematic review of research on workplace flexibility. European Management Review, in press.
Reageer op dit bericht