Liquiditeit geeft aan in welke mate een organisatie in haar kort vreemd vermogen kan voorzien middels de vlottende activa. Wat betreft de liquiditeit worden er een aantal kengetallen onderscheiden. In dit artikel worden er drie uiteengezet, namelijk de current ratio, de quick ratio en het nettowerkkapitaal/balanstotaal.
Current ratio
De current ratio is bedoeld om aan te geven in welke mate een organisatie haar kortlopende schulden kan voldoen middels de vlottende activa. Aan de hand van de ratio en de score die daaraan is verbonden kan een organisatie bepalen of het liquide genoeg is. Dat dit wel zeggen dat het met de vlottende activa in staat is om kortlopende schulden te voldoen.
Kortlopende schulden of kort vreemd vermogen zijn de rekening courant, de crediteuren en de te betalen belastingen. Vlottende activa zijn bezittingen van een organisatie die op korte termijn (binnen een jaar) in geld omgezet kunnen worden. Het gaat hier om bezittingen zoals voorraden, debiteuren en liquide middelen (kas- en bank saldo). De formule die voor de current ratio gehanteerd wordt is:
Current ratio = Vlottende activa/ kort vreemd vermogen.
Voorbeeld
Om deze formule toe te passen is het noodzakelijk de balans van een organisatie te raadplegen. Hieronder wordt een voorbeeld uiteengezet.
Voorraden: 10
Debiteuren: 40
Liquide middelen: 50
Totale vlottende activa: 100
Rekening courrant: 20
Crediteuren: 10
Te betalen belastingen: 20
Totaal kort vreemd vermogen: 50
Hier komt de volgende formule uit: current ratio = 100/50 = 2.
Dit verhoudingsgetal zegt het volgende: een current ratio van 1 zegt dat de vlottende activa even groot is als het kort vreemd vermogen. Een Current ratio van 2 zegt dat met de vlottende activa de kortlopende schulden tot wel 2 keer betaald kunnen worden. Hieruit kan dan ook worden afgeleid dat de current ratio minimaal 1 dient te zijn. Een current ratio onder de 1 geeft aan dat de organisatie onvoldoende liquide is om de kortlopende schulden te betalen. Een current ratio van boven de 1 is dus positief al dient er wel rekening te worden met een aantal onzekerheden. Zo zal een deel van de voorraad incourant blijken te zijn en zullen een aantal debiteuren niet betalen. Hierdoor daalt de vlottende activa en verminderd de current ratio. Door rekening te houden met dit risico kan de current ratio beter benaderd worden. Organisaties hanteren meestal een norm voor de current ratio van zo rond de 1,5. Dit is voldoende om in de kortlopende schulden te voorzien, echter wordt er niet gespaard en (te) weinig geïnvesteerd door het geld op de bank te laten staan.
Een belangrijk element van de current ratio is dat het om een momentopname gaat. Om een goed beeld te krijgen van de ratio zal deze vaker in kaart gebracht moeten worden.
Quick ratio
Naast de current ratio wordt de quick ratio gehanteerd als kengetal voor de liquiditeit van een organisatie. Voor de quick ratio geldt dezelfde informatie als voor de current ratio. Er is echter alleen één wezenlijk verschil tussen de twee ratio’ s. Bij de quick ratio wordt van de vlottende activa de voorraden afgetrokken. Er liggen een aantal motieven ten grondslag aan het feit dat de voorraden niet mee worden genomen in de berekening, omdat voorraden noodzakelijk zijn voor de economische activiteiten van een organisatie. Daarnaast zijn ze vaak onverkoopbaar of verkoopbaar tegen een te lage prijs. Een organisatie zal dus zelf moeten bepalen in welke mate het de voorraden op de korte termijn in geld kan omzetten. Wanneer een organisatie dit niet kan, dan zal het de quick ratio moeten hanteren om de liquiditeit van de organisatie te bepalen. De formule die voor de quick ratio gehanteerd wordt is:
Quick ratio = vlottende activa – voorraden / kort vreemd vermogen.
Als er gekeken wordt naar het voorbeeld dat bij de current ratio hiervoor is uiteengezet, levert dit de volgende situatie op:
Quick ratio = 100 – 10 / 50 = 1,8
Voor de interpretatie van de quick ratio geldt hetzelfde als voor de current ratio alleen worden de voorraden buiten beschouwing gelaten. Kortom, een quick ratio van 1,8 laat zien dat een organisatie in staat is haar kort vreemd vermogen te betalen middels de vlottende activa minus de voorraden.
Netto werkkapitaal
Naast de current- en quick ratio wordt er nog een derde kengetal gehanteerd om de liquiditeit van een organisatie te bepalen, namelijk het netto werkkapitaal/balanstotaal. Dit kengetal is bedoel om aan te geven in welke mate een organisatie haar kortlopenede schulden kan voldoen middels de vlottende activa. Aan de hand van het kengetal en de score die daar aan is verbonden kan een organisatie bepalen of het liquide genoeg is. Dat wil zeggen dat de vlottende activa de kortlopende schulden kunnen dekken. Omdat uit het nettowerkkapitaal een bepaald bedrag naar voren komt door de vlottende activa en het kort vreemd vermogen van elkaar af te trekken, zal het gedeeld moeten worden door een bepaalde waarde om hier een kengetal van te maken dat vergeleken kan worden met andere organisaties. Het netto werkkapitaal in € tussen bedrijven kan sterk verschillen, wat als gevolg heeft dat het niks zegt ten opzichte van andere organisaties. Om hier vervolgens een kengetal van te maken, wat wel vergeleken kan worden met andere organisaties, wordt het nettowerkkapitaal gedeeld door het balanstotaal (totale omzet is bijvoorbeeld ook mogelijk). Het maakt dan niet uit of het gaat om een groot of klein bedrijf. Een klein bedrijf kan een werkkapitaal hebben van €10.000, terwijl een groot bedrijf misschien €1.000.000 hanteert.
Het nettowerkkapitaal bestaat uit de vlottende activa – het kort vreemd vermogen. Een positief bedrag geeft aan dat de vlottende activa hoger is dan het kort vreemd vermogen. Een negatief bedrag geeft aan dat de vlottende activa lager is dan het kort vreemd vermogen. Dit betekent dat er ook kort vreemd vermogen gebruikt wordt om vaste activa te bekostigen. De totale balanswaarde is het totaal bedrag wat zowel aan de activa en passiva zijde van de balans staat. De formule die hiervoor gehanteerd wordt is als volgt:
Nettowerkkapitaal / balanstotaal = Vlottende activa – kort vreemd vermogen / balanstotaal
Als er gekeken wordt naar het voorbeeld dat bij het onderwerp current ratio is uiteengezet, kan het volgende worden vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met een balanstotaal van 200.
Nettowerkkapitaal / balanstotaal = 100 – 50 / 200 = 0,25
Dit betekent dat het nettowerkkapitaal dat gebruikt kan worden om kort vreemd vermogen te betalen of te investeren 0,25 of 25% van het balanstotaal beslaat.