De accountant kent zorgverplichtingen en dient hier logischerwijs aan te voldoen. De accountant dient te voldoen aan de navolgende drie zorgverplichtingen teneinde te handelen als een redelijk handelende en redelijk bekwame extern controlerende accountant:
Zorgverplichting 1: Deskundigheid
Deze zorgverplichting is deels concreet ingevuld in wet- en regelgeving. De deskundigheid dient eerst op een bepaald niveau te worden gebracht alvorens men zich accountant mag noemen en vervolgens dient de deskundigheid op niveau te worden gehouden door het jaarlijks behalen van PE-punten. Is er sprake van specialistische kennis, dan is de zorgverplichting minder concreet ingevuld. Uitgangspunt is dat indien een accountant als specialist op een bepaald gebied naar buiten treedt, zijn deskundigheid tevens deze specialistische kennis omvat. Voor de zich als specialist presenterende accountant is geen sprake van gerichte opleidingseisen.
Zorgverplichting 2: Inzet van deskundigheid.
De accountant voert de wettelijke controle bedoeld in artikel 2:393 BW uit met inzet van die deskundigheid.
Hierbij is het derhalve relevant dat in wet- en regelgeving aangaande de wettelijke controle sprake is van veel open normen, zoals ‘redelijke mate van zekerheid’, ‘materieel belang’, ‘getrouw beeld/inzicht’, ‘voldoende en passend’ en ‘aanvaardbaar laag niveau’. Aan deze open normen wordt invulling gegeven door gebruik te maken van professionele oordeelsvorming.
Zorgverplichting 3: Informatie- en waarschuwingsplicht.
De informatieplicht speelt voor de accountant een steeds grotere rol binnen het takenpakket dat behoort bij de wettelijke controle. Indien evident is dat een opdrachtgever door gebrek aan door de accountant te verstrekken informatie niet in staat is geweest tijdig (daarop afgestemde) maatregelen te treffen, schuilt er aansprakelijkheidsrisico. De accountant dient daarom aan alle (organen van) de opdrachtgever verstrekte informatie schriftelijk vast te leggen, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan het accountantsverslag. Informatie die niet in het accountantsverslag wordt vastgelegd, kan bijvoorbeeld in de notulen van een vergadering van de Raad van Commissarissen worden vastgelegd.
Een waarschuwingsplicht van de accountant jegens zijn opdrachtgever wordt alleen aangenomen, indien een waarschuwing het ontstaan van een bepaalde -met de wettelijke controle samenhangende- situatie had kunnen voorkomen (effectiviteit van een waarschuwing). Indien sprake is van een waarschuwingsplicht van de accountant, kan hij bij het waarschuwen niet volstaan met het waarschuwen van het bestuur. Ook toezichthoudende organen zoals de raad van commissarissen en soms zelfs de AFM als toezichthouder dienen op de hoogte te worden gesteld, indien de ernst van de aangetroffen situatie daar aanleiding toe geeft. Een dergelijke meldplicht op grond van regelgeving kan niet worden weg-gecontracteerd.
Een derde, niet zijnde een externe toezichthouder zoals de AFM, zal over het algemeen slechts de beschikking hebben over de controleverklaring ex. artikel 2: 393 lid 5 BW (en de openbaargemaakte jaarrekening). Derden mogen verwachtingen ontlenen aan deze controleverklaring. Mededelingen in de controleverklaring hebben echter slechts een generiek karakter en zijn niet afgestemd op de belangen van specifieke derden. Er is (vooralsnog) geen sprake van (specifieke) informatie- of waarschuwingsverplichtingen jegens derden. Onder omstandigheden kan wel sprake zijn van een waarschuwingsplicht.
Indien niet aan één van deze zorgverplichtingen is voldaan, kan er een verbintenis tot schadevergoeding ontstaan, zowel jegens opdrachtgever als jegens derden.
Reageer op dit bericht